zaterdag 29 maart 2014

in het licht van de schaduw - over het werk van Nik Christensen

All I Ever Really Wanted Was A Jungle, And A Jungle I Got - Nik Christensen

Vandaag ben ik in Amsterdam en zie ik in de galerie van Gabriel Rolt een werk hangen met deze titel: All I Ever Really Wanted Was A Jungle, And A Jungle I Got.  Het is een van tekeningen in sumi inkt van Nik Christensen. Gabriel is er niet, Christopher wel, hij heeft een boek over het werk van deze kunstenaar vormgegeven. We hebben het over deze tekening die me doet denken aan een schilderij dat doorgaans wordt toegeschreven aan Gustave Caillebotte (1848 - 1894), al zijn er twijfels over de maker. Titel van het schilderij is Het bosmeertje (zie afbeelding). Het museum van Gouda houdt nog even een slag om de arm: Liesbeth Mulder heeft inmiddels opdracht gekregen om er onderzoek naar te doen. Maar dit terzijde. Onlangs heb ik dit schilderij  gezien in het museum van Gouda, toen ik met mijn zus de tentoonstelling van Henri Fantin-Latour (1836 – 1904) bezocht. Bijna hadden we deze schilderijen gemist: die van de Haagse School en van de Franse school van Barbizon. In de museumwinkel zag ik een kaart van Het bosmeertje liggen en toen we de kaart wat beter bekeken, vroegen we ons af of we soms iets over het hoofd hadden gezien. Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Prachtige schilderijen hangen er op de eerste verdieping van de kapel: van Tholen, Daubigny, Weissenbruch om maar een paar schilders te noemen.
Terug naar Het bosmeertje. Caillebotte schildert aanvankelijk realistisch, later wordt zijn manier van schilderen beïnvloedt door wat wij het impressionisme zijn gaan noemen. Het parasolletje op het schilderij laat ons weten waar de zon vandaan komt (de donkere wolken accentueren de lichtval), het doekje waar de schilder aan werkt licht blauw op, al is het blauw op het doekje een ander blauw dan het blauw aan de hemel. Is de schilder die wordt afgebeeld op het schilderij de schilder die dit schilderij heeft gemaakt? Dat denk ik al heel gauw. Waarom denk ik dat? Is het omdat de wolken aan de hemel dezelfde kleur hebben als de kleur van het parasolletje en van de achtersteven van het bootje?  Of wil ik dat graag denken? In ieder geval is het een uitzonderlijk mooi schilderij, je zou het idyllisch kunnen noemen. Kleurrijk en tegelijkertijd intiem.

Het bosmeertje - Gustuve Caillebotte

In bovengenoemde tekening (All I Ever Really Wanted Was A Jungle, And A Jungle I Got) heeft de maker iets anders op het oog. Alles wil groter worden, de planten, de bloemen, zelfs de parasols lijken eraan mee te doen (ze kunnen zich niet bedwingen), maar de afgebeelde schilder of tekenaar blijft zichzelf; zijn stoeltje, de rand van zijn hoed en het doek waarop hij schetst of schildert, bestaan uit min of meer rechte lijnen. Zelfs de houding waarin de kunstenaar op zijn stoeltje zit is hoekig: statisch – te midden van extase; concentratie - te midden van overdaad. Het is de reactie van de kunstenaar op een stroom aan informatie: hij beperkt zich tot een rechthoekige vorm (de drager).

Don’t sleep on your moon - Nik Christensen

Wat me aan deze tekening (Don't sleep on your moon) opvalt, is dat de lezers allen mannen zijn en dat hun gestalten niet worden weerspiegeld in het water dat hen min of meer omringt; de bomen wel, de mannen niet. Wat duidelijk op de voorgrond treedt zijn de repeterende blokpatronen die zouden kunnen verwijzen naar fotografie (grijswaarden als referentiekader), maar die je ook zo kunt interpreteren; ze staan voor de derde trap van een reeks metamorfoses: hout wordt papier, papier wordt boek, boek wordt pixels.
Maar wat zie je op deze tekening?  Zes mannen zitten te lezen bij het licht van de zon (het is dag). De mannen zijn afgescheiden van de rest van de wereld. Ze zitten in een kring. Op de plaats van het vuur ligt een berg boeken. Het lijkt alsof de mannen op zoek zijn naar iets. De boeken die ze hebben doorgespit en waarin ze niets van waarde hebben aangetroffen, hebben ze op de groeiende boekenberg gesmeten. Wellicht hebben ze haast want de pixels nemen in aantal toe, de boeken staan op het punt van verdwijnen, net als de mannen zelf. Nog even en het digitale vuur tast ook de rest van dit beeld aan. Terzijde: misschien moeten vrouwen hen/ons redden, want die blijven ook hier buiten beeld (net als in het overige werk van Christensen).

De verwijzing naar Tegen de keer (1884) van Joris-Karl Huysmans in het persbericht van Gabriel Rolt komt niet helemaal uit de lucht vallen. À Rebours is de bijbel van het symbolisme. En dat symbolisme herken ik wel degelijk in het werk van Christensen. Al zou ik het liever similisme willen noemen (ikelnot*). En nu we het toch over dit boek hebben, zou ik de aandacht willen vestigen op de rol van de macabere oogjes in het werk van Odilon Redon: ze maken deel uit van de zogenaamde noirs (die in dit boek ook worden besproken). Misschien zijn de in grijswaarden verspringende blokjes van Christensen wel de oogjes van Redon. En wat me nu pas opvalt – correctie –, invalt is dit: het werk van Christensen is beweeglijk, dat van Redon oogt statisch (even statisch als de bijbel van het symbolisme leest).

* ik kom er later nog op terug 

linkjes