maandag 21 april 2014

Tweede Paasdag

"Er brandde een groot open vuur 
en op ieder bord lag sneeuw"

Dit is een dichtregel van Chris J. van Geel. De zin staat op zich (hij spookt al jarenlang door mijn hoofd). Je zou het een formule kunnen noemen van wat er tijdens een ritueel staat te gebeuren. Alleen over wat er gebeurt, komt de lezer niets te weten. Een groep mensen zit om een vuur. Het vuur is open, maar de mensen eromheen vormen een eenheid. Het vuur is  groot, het aantal mensen is klein. De aanwezigheid van mensen wordt trouwens gesuggereerd, meer niet. De borden verwijzen naar mensen die eten. Men kent elkaar: op ieder bord ligt sneeuw. Iedereen is voorzien van voedsel. Opmerkelijk is dat dit voedsel wit is als sneeuw, nee, het ís sneeuw; het is de puurheid zelve: hier is eten onschuldig. 

Sprookje, dat is de titel van het gedicht. 

Uit: 
Dank aan de koekoek (teksten), 

Chr. J. van Geel, G. A. van Oorschot, Amsterdam, 1980 

zondag 20 april 2014

Easter

ECCE HOMO -  D. Rites (2002)
Oostindische inkt/gouache op papier

I am the spring, the holy ground,
The endless seed of mystery,
The thorn, the veil, the face of grace,
The brazen image, the thief of sleep,
The ambassador of dreams, the prince of peace.
I am the sword, the wound, the stain.
Scorned transfigured child of Cain.
I rend, I end, I return.
Again I am the salt, the bitter laugh.
I am the gas in a womb of light, the evening star,
The ball of sight that leads that sheds the tears of Christ
Dying and drying as I rise tonight.

 (uit) 
Easter (titelsong van het gelijknamige album – 1978) - Patti Smith
(tellerstand: 337 - 421)
  
 Je suis la plaie et le couteau!
Je suis le soufflet et la joie!
Je suis les membres et la roue,
Et la victime et le bourreau!
Je suis de mon coeur le vampire,
- Un de ces grands abandonnés
au rire éternel condamnés,
Et qui ne peuvent plus sourire!

(uit)
Les fleurs du mal, L'Héautontimorouménos (1857) -  Charles Baudelaire 

donderdag 10 april 2014

Inferno - Yael Bartana


Yael Bartana, Inferno, 2014, single channel DCP video 22 min.
Courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam

Als beekjes stromen ze vanaf de heuvels naar de kom van het dal: zo komen de groepjes mensen samen in de grotesk uitvergrote tempel die een kopie is van de oude tempel van Salomo en nu voor derde keer wordt opgebouwd: nog dit jaar is hij klaar en wordt hij ingewijd, zogenaamd in de miljoenenstad São Paulo. 
Het is een prachtig beeld: de mensen die uit hun huizen van een immens grote stad worden gelokt en zich als pelgrims verzamelen in het Hoge Huis van de Almachtige: daar waar afzonderlijke mensen één worden en opgaan in de massa. De verhoudingen tussen de tempel en de mens worden geaccentueerd door het eerste beeld dat we te zien krijgen van het interieur van deze tempel: een jongetje doet een paar passen in deze torenhoge ruimte en kijkt bewonderend omhoog. Het licht in de tempel is sereen: hier heerst zuiverheid. 
De verwachtingen die we even later van de gezichten van de aanwezigen aflezen, lijken vervuld te worden tijdens de inwijding van het gebouw. Het geluid van de sjofar klinkt. De menigte die bestaat uit mannen, vrouwen en kinderen, is een feest voor het oog: de witte gewaden, de hoofden  getooid  met groente en fruit, de geiten en runderen voorzien van bloemenkransen. De traagheid van de beelden accentueert het plechtige moment, de groeiende hoop en de stille verwachting (denk aan de verstilde beelden van Bill Viola). Gewijde objecten dalen af uit de hemel.  Drie helicopters komen in beeld: ze zijn op weg naar de tempel. Een zevenarmige kandelaar (menora) bengelt aan een kabel. De dienst begint. Zij die in zijn naam verzameld zijn, kijken verwachtingsvol naar de zwarte hogepriester die het ritueel leidt. De camera zoomt in op zijn expressieve gezicht. Dan zwenkt de camera en zoomt in op de vleugels (van de onzichtbare cherubs) en zie je dat de was tussen de vleugelpennen smelt. Het materiaal lijkt op goud, op het goud van het ooit aanbeden kalf. Het goud smelt en wordt was. Wat er dan gebeurt laat zich raden. Woede maakt zich kenbaar, de woede van een naijverige God. 

Yael Bartana, Inferno, 2014, single channel DCP video 22 min.
Courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam

Inferno (2013) is een mix van gedramatiseerde fictie en gefingeerde actualiteit. Deze korte film van Yael Bartana wordt vertoond op een groot doek, in zaal 1.9 van het Stedelijk Museum van Amsterdam. In hetzelfde museum – maar op de vorige en tijdelijke locatie van dit museum – heb ik in 2006 het werk van Shirin Neshat voor het eerst gezien. Ook toen was ik volkomen verrast door wat ik zag. Immers, in het werk van Neshat draait het eveneens om rituelen, om de kracht van de groep en het mysterie van de gewijde handeling. Bill Viola heb ik al even genoemd: hij staat in zijn werk stil bij belangrijke ogenblikken in het leven, van het individu én van de gemeenschap (het collectieve geheugen). En ook het werk van Viola heeft me destijds overrompeld. Trouwens, je zou het inmiddels een stroming kunnen noemen:  kunstenaars die zich bezighouden met het ritueel als onderwerp van videofilms en foto's. Het begint als een beekje en groeit uit tot een stroming. Persoonlijk en lokaal gebonden onderwerpen worden universele thema’s.
Misschien dat deze film van tweeëntwintig minuten wel de essentie van geloven betrapt, want wat is namelijk het geval: a) Mensen geven gehoor aan een bevel van hogerhand. b) Ze verlaten de beslotenheid van hun huizen en ze zoeken de straten op om te gaan naar een andere vorm van beslotenheid. c) Ze komen samen, ze vieren aanbidding: in een groter verband, in een groter en vooral hoger huis. d) Ze streven naar eenwording. 
Bartana bestempelt hun geloof echter als goddeloos - het is immers niet het Joodse volk dat hier een tempel bouwt maar een moderne Pinkstergemeente in Rio di Janeiro (niet in São Paulo) -  en ze laat een deus ex machina dood en verderf zaaien onder de naïeve gelovigen. Na deze dramatische ontknoping zien we een klaagmuur: die van Jeruzalem, al staat deze replica in Rio di Janeiro. Een geruststellend plaatje zo te zien, met toeristen, relisouvenirs en een namaakJezus. In dit opzicht levert Bartana kritiek op de idolatrie van mensen die iets of iemand aanbidden. 

Yael Bartana, Inferno, 2014, single channel DCP video 22 min.
Courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam

Van een wonderbaarlijke schoonheid is deze film. Bartana laat ons genieten van dood en verwoesting. We zien een jongeman voorbij rennen: zijn gewaad staat in lichterlaaie. We zien pelgrims in peilloze diepten vallen en voorgoed verdwijnen. We horen het gedruis van een ineenstortend gebouw. We verbeelden ons dat we het stof op onze tong proeven. Alles – zo lijkt het – wordt uit de kast gehaald om het drama dat hier plaatsvindt te intensiveren. Er wordt niets uitgelegd. Het gaat om het effect. Dat geldt ook voor de hogepriester, een rol die wordt vertolkt door een zwarte man. Hij komt drie keer heel nadrukkelijk in beeld; de eerste keer zoomt de camera in op zijn gezicht: zijn ogen absorberen de massa. De tweede keer zie je zweetdruppels op zijn gezicht verschijnen. De derde keer is het geen close-up, je ziet hem als enige door de verlaten tempel schrijden. Hij waant zich overlevende. De volgende scene laat ons zien hoe de tempel instort en moet ik heel even aan de Oudtestamentische richter Simson denken.
Misschien wordt dat gevoel van schoonheid wel opgeroepen door de uitgebalanceerde fotografie en de dito enscenering (mise-en-scene). Maar net als in aantal schilderijen van Caravaggio is er sprake van een morbide onderstroom die niemand zal ontgaan. Sommige toeschouwers staan op en verlaten abrupt de (film)voorstelling. Want: waar kijk je eigenlijk naar? Naar een moderne sekte die een oudtestamentisch ritueel imiteert en als zodanig door de regisseur wordt gepersifleerd  –  denk aan het wit van de gewaden, de kleurrijke hoofdtooisels, de naïeve imitatie van de oogstfeesten  –  maar tijdens het gebed (kaddesj) wordt afgestraft door de naijvere Jahwe? Heel verwarrend. Bovendien lijkt de videoproductie op een documentaire, een documentaire met een boodschap, een boodschap van boven. Kortom: beeldretoriek alom.
Nog lastiger is dit: Waar ligt de grens tussen fictie en actualiteit? De tempel staat niet in São Paulo maar in Rio di Janeiro. De film is gemaakt in 2013 maar in de titel vooraf wordt het jaar 2014 vermeld. Het ís nu 2014. Bovendien is het gegeven op zich ongeloofwaardig: een of andere christelijke sekte die een Joodse tempel nabouwt. De tempel zou dit jaar voltooid moeten worden. 
Op die vraag heb ik natuurlijk geen antwoord, daar gaat het ook niet om. Het is eerder zo dat Bartana ons een spiegel voorhoudt: waar houdt geloof op en begint fictie? Of is er geen verschil?
Tenslotte dit: wat fotografie betreft lijken de scenes (zeker de close-ups) tijdens de ineenstorting van de tempel op de theatrale schilderijen van Caravaggio, de zestiende-eeuwse schilder die beroemd is geworden door zijn toepassing van het clair-obscur: grote contrasten tussen lichte en donkere partijen die het drama van de scenes benadrukken. Af en toe lijkt het alsof je naar een pietà of een stilleven van Caravaggio zit te kijken. Stilleven mag je dan letterlijk opvatten, want uit de mensen die er deel van uitmaken, is het leven inmiddels geweken.

De film is nog tot half juni te zien. Hij behoort niet tot de collectie van het Stedelijk Museum. 

link

De film gemaakt in opdracht  van het Pérez Art Museum, Miami en 19de Sydney  Biënnale (2013). En is mede mogelijk gemaakt door Contemporary Art Partners, New York en het Mondriaan Fonds. 

Met dank aan het Stedelijk Museum en Annet Gelink Gallery, Amsterdam


Ook voor de afbeelding op de achtergrond van deze blog geldt het volgende onderschrift:
Yael Bartana, Inferno, 2014, single channel DCP video 22 min.
Courtesy Annet Gelink Gallery, Amsterdam