Huib staat hier voor de muur waarop hij een schildering heeft gemaakt. Het oorspronkelijke ontwerp heeft hij op de computer gemaakt. Dat ontwerp heeft hij op de muur sterk uitvergroot. Dit was tijdens de Open Atelier Route in Kruitberg (2001).
Eind
1991 of begin 1992 heb ik Huib leren kennen toen ik aan de slag ging bij
Betondruk, een zeefdrukwerkplaats die onder de zogenaamde Buurtwerkplaatsen viel. Dit
waren projecten die werden aangestuurd door welzijnsstichting BZO (in 2000
opgegaan in Alcides). Toon Weijenborg was de coördinator (nu eigenaar van
Camping Zeeburg). Ik woonde destijds op de flat Echtenstein en Betondruk bevond zich in de flat Gerenstein, net naast de doorgang richting winkelcentrum Ganzenhoef. De kunstenaars die er regelmatig over de
vloer kwamen waren Ria Uriot (docent zeefdrukken), Marij Cranen, Clara Vollaard en Huib Spek. Later kwamen Freddy Lap, René Tosari, Guido Rooijmans, Peter Acheampong, Thea Boonstra erbij en volgden andere kunstenaars uit de Bijlmer hun voorbeeld. En laat ik Jenny van Dalen niet vergeten die eind jaren negentig bij Betondruk is gekomen: als een zeer enthousiaste én gewaardeerde collega dus. Ook Henno Eggenkamp, de Bijlmerbeliever bij uitstek, liet er regelmatig zijn gezicht zien. Van Ria Uriot heb ik
in grote lijnen het zeefdrukken geleerd, maar van de samenwerking met Huib heb
ik het meeste opgestoken. Bovendien vond er al snel een soort taakverdeling
plaats; mijn taak bestond vooral uit drukopdrachten binnenhalen, daarnaast regelde ik de administratie en legde
ik verantwoording af aan Toon Weijenborg (later Gelske Martens). Huib ging zich al snel toeleggen op het (re)produceren van films, de reprocamera werd naar zijn woning aan de
Kolfschotenstraat verplaatst en zo ontstond er een nauwe samenwerking tussen Huib en mij.
Aangezien Huib al snel vertrouwd raakte met de computer was hij in staat om
films te maken met behulp van prints (transparante A4-tjes). Deze films had hij zo ontworpen dat hij ze met doorzichtige
tape aan elkaar kon plakken zodat er een geheel ontstond om het te kunnen gebruiken bij het belichten van de zeef: een uiterst secuur werkje. Zo ontstond de basis
voor het zeefdrukken voor derden én voor ons eigen werk: Betondruk zou zichzelf in stand moeten houden
en daar waren inkomsten voor nodig: we hadden immers niet alleen te maken met
de huur van het pand maar ook met afschrijving e.d.
Huib was de vrijwilliger
par excellence: hij weigerde pertinent om deel uit te gaan maken van het team op
een andere basis, bijvoorbeeld als banenpooler (voorloper van de zogenaamde Melkertier). Dus aan
mij de taak om te bemiddelen. Huib was iemand die afstand wilde
bewaren. Waarom? Dat was en is zijn zaak. Daar blijf ik af. Zelfs tijdens ons
laatste en korte telefoongesprek op Nieuwjaarsdag liet hij dit
woord vallen: Ik bekijk het een beetje op
een afstand. Zijn stem klonk zwak en hij voelde pijn in zijn botten (zei hij nog) maar
het kwam er nog even beslist uit als jaren geleden.
Begin jaren negentig had Huib in zijn tekeningen een eigen handschrift ontwikkeld. En als we het over zijn werk hadden, vielen al gauw de namen van Jackson Pollock en van Willem de Kooning. De grote gebaren van deze voorbeelden waren Huib echter totaal vreemd. Het werk waar ik op doel is klein van formaat: 35 x 33,5 cm (zie afbeelding hierboven). Het waren krijttekeningen; krassen en lijnen, kervingen op papier: resultaat van een gemengde techniek. Deze tekeningen maar ook enkele latere tekeningen op de computer doen me - nog steeds - denken aan het werk van Jean DuBuffet.
Hij ontwerpt ook muurschilderingen: ze zijn opgebouwd uit kleurvlakken met donkere, zwarte contouren. Het figuratieve element blijft aanwezig. Op dit werk zie je een dier afgebeeld en wellicht een zon. De vlakverdeling is belangrijk.
Huib en ik hebben meerdere affiches ontworpen voor OAZO: de stichting die pas werkelijk iets ging betekenen toen Bert Grol en Corine
Spoor als bestuursleden aantraden en zich ook met de dagelijkse gang van zaken gingen bemoeien (maar dat is een heel ander verhaal). De werkwijze was als het volgt: ik leverde een aantal foto's aan waaruit hij er een of twee koos die hij vervolgens bewerkte. Daarna bekeken we het resultaat. Ook leverde ik de gegevens aan (gecheckt en al) en dan ging hij weer verder met het bewerken van de foto. Zo hebben we heel wat uren samen doorgebracht. Hij achter de computer, ik ernaast. Daarna dronken we een kopje thee in de tuin (hij woonde toen in een benedenwoning in Holendrecht). Een stukje grond van zeg zes bij acht meter dat hij zorgvuldig bijhield: het grasveldje knipte hij keurig op de gewenste hoogte en zijn planten verzorgde hij met veel aandacht en liefde. Later kwam er een konijn bij. En nog een. Zo zijn de verhalen over Pien en Kobus ontstaan.
Een aantal keren hebben we in opdracht van Open Ateliers Zuidoost een serie kunstkaarten ontworpen en laten drukken. De taakverdeling leek op die bij het ontwerpen van de bovengenoemde affiches. Ik deed de fotografie en leverde de teksten aan, Huib nam het ontwerpen (DTP) voor zijn rekening. Dat waren grote klussen. Niet alleen het ontwerpen maar ook het eindeloos checken van wat ik kreeg aangeleverd: zowel van de kunstenaars als van Huib. Het waren inspannende weken maar als de kaarten eenmaal waren gedrukt, waren we meestal tevreden; voor zover ontwerpers en fotografen (en drukkers) dat kunnen überhaupt zijn. In dat licht dus.
In 2005 werd er een wedstrijd uitgeschreven door een of andere commissie van Open Ateliers Zuidoost om een affiche te ontwerpen voor de komende atelierroute. Vier ontwerpers kregen de kans om mee te doen. Dit ontwerp van Huib is het niet geworden. Net niet. Men vond het ontwerp te artistiek (dat is wat ik van Huib hoorde). 'Maar ik ben toch kunstenaar! ', mompelde hij, enigszins verongelijkt.
"Op een dag bleek er opeens een klein bruin konijn onder de bank te zitten, dat zich voorstelde als Pien. En ze had honger, en kon hij misschien wat voor haar klaarmaken? En niet al te lang daarna dook er nog een konijn op, die zei dat hij Kobus heette. En hij had eigenlijk dus ook wel honger. En toen kreeg de man (die inmiddels Grootkonijn werd genoemd) het nogal druk."
De afstand tussen mij en Huib was in de loop der tijd wat groter geworden, want hij woonde in Amstelveen en ik woonde tot september vorig jaar nog steeds in Amsterdam Zuidoost. We gingen af en toe naar een museum. Zo onderhielden we onze vriendschap.
In augustus van het vorige jaar heb ik Huib voor het laatst gezien en dat was bij en in het Cobra Museum in Amstelveen. Daar hing werk van de Oostenrijker Hundertwasser. Zijn werk werd gepresenteerd onder de titel: De rechte lijn is goddeloos. Dat geldt eveneens voor het werk van Huib, ook in zijn werk zie je geen echte rechte lijnen. We hadden het over DuBuffet, Schiele, Dada en écriture automatique. Zo slenterden we door de zalen vol schilderijen, ontwerpen, foto's en tekeningen. Filmpjes boeiden ons minder.
Ik had groot nieuws, ik zou verhuizen naar Hattem en dat was een van de dingen waar we het - zittend op het bankje voor het museum - nog over hebben gehad. Zou hij ook niet willen verhuizen? Ja, maar dan wel in de buurt van Amstelveen. Een huisje aan een dijk of zo. Dat zou een droom blijven, want niet veel later hoorde ik dat Huib ziek was. Monique van der Feer - zijn hulp en toeverlaat tijdens de laatste jaren en vooral tijdens de laatste maanden van zijn leven - belde me half oktober op om me het nare nieuws te vertellen. Wellicht dat ze samen nog een keer langs kwamen, hier in Hattem (daar woonde ik inmiddels). Dat is er echter niet meer van gekomen. Ik heb Huib nog een paar keer over de telefoon gesproken. Zijn stem klonk rustig, hij moest weer eens naar het ziekenhuis. Diagnose: er was een kwaadaardige tumor in zijn hersenen aangetroffen. En uitzaaiingen alom.
Met familie en vrienden (onder wie ook de zogenaamde Pien-en-Kobusvrienden) hebben we in een uitvaartcentrum in Aalsmeer afscheid van Huib genomen. Hij lag in een smalle kist, er lag een boekje op zijn borst (zijn notitieboekje): weg was het leven. Zo onnatuurlijk stil lag hij erbij. Ieder van ons had wel iets over hem te vertellen. Hier heb ik zijn jongste broer weer ontmoet en heb ik kennisgemaakt met zijn beide oudere zussen én hun partners en kinderen, onder wie Anneke Wilbrink, zijn nichtje over wie Huib wel eens iets had verteld. Ze woont in Zwolle en maakt intrigerende schilderijen: Huib was wel eens met haar naar een tentoonstelling geweest. Anneke zelf becommentarieerde dit op haar manier: 'Je hoefde Huib in ieder geval niets over kunst te vertellen.'
Na het afscheid in het uitvaartcentrum in Aalsmeer - de volgende dag zou Huib worden gecremeerd - ben ik met Anneke en haar moeder meegereden naar Huizen waar Dirk en zijn echtgenote Marjon wonen: daar hebben we samen met de andere verwanten een borrel gedronken en hebben we brood met soep gegeten. Dat was een mooie en hartelijke afsluiting van deze droevige dag: de dag van maandag 13 januari.
Na het afscheid in het uitvaartcentrum in Aalsmeer - de volgende dag zou Huib worden gecremeerd - ben ik met Anneke en haar moeder meegereden naar Huizen waar Dirk en zijn echtgenote Marjon wonen: daar hebben we samen met de andere verwanten een borrel gedronken en hebben we brood met soep gegeten. Dat was een mooie en hartelijke afsluiting van deze droevige dag: de dag van maandag 13 januari.
Huib
Spek is in 1946 geboren in Nieuwveen en hij is op donderdag 9 januari dit jaar
gestorven in Amsterdam. Na zijn middelbare schooltijd heeft hij psychologie
gestudeerd aan de VU. Vanaf 1985 woont hij op twee verschillende locaties in de
Bijlmer. Van 1985 tot 1990 heeft hij een kunstzinnige opleiding gevolgd bij
Atelier Formule in Amsterdam Noord. In 2009 is hij vertrokken naar Amstelveen,
daar heeft hij tot aan zijn dood gewoond.