dinsdag 5 augustus 2014

De rite van het Ik (1)

The Mirror (2006)
digitaal ontwerp - door D. Rites

In oktober 2008 heb ik een lezing gehouden met beeldmateriaal van verschillende kunstenaars. De lezing in de vorm van een diapresentatie was bestemd voor een zeer beperkt publiek, ook al omdat ik niet van alle kunstenaars toestemming had gevraagd om hun werk binnen dit kader te tonen. Toegang was vanzelfsprekend gratis. De titel van dit beeldessay – zo heb ik destijds genoemd – was De rite van het Ik.

Het beeldessay is zo ontstaan: bij het samenstellen van de serie heb ik me vooral laten leiden door beeldovereenkomsten tussen werken uit verschillende perioden (reikwijdte: ongeveer een eeuw). Een voorbeeld is wellicht op zijn plaats: qua vorm rijmt het werk (de zogenaamde cutouts uit 2004) van Amie Dicke op de tekeningen van Aubrey Beardsley, het werk van Beardsley doet denken aan de houtsneden van Félix Vallotton, dat spoor leidt naar het werk van Sangeeta Sandrasegar dat qua techniek weer verwant is aan dat van Amie Dicke, enzovoort. Het ene werk roept het andere op en zo kon ik een levendige keten van kunstwerken laten zien. Ook komen er citaten van films in voor, graffiti-teksten, filmstills van o.a. Bill Viola en van Shirin Neshat. Het is een bonte reeks van werk van bekende en minder bekende of ronduit onbekende kunstenaars.

Dit heb ik in 2008 als inleiding geschreven bij het beeldessay  (ik heb het aangepast aan deze blog en ik vermeld alleen het belangrijkste deel):
Voordat ik begin wil ik even vertellen hoe ik op het idee ben gekomen om dit beeldessay te maken. Begin jaren tachtig (1981) heeft Rudy Kousbroek een boek gepubliceerd dat Vincent of het geheim van zijn vaders lichaam heette. Hij had het eerder gepubliceerd, onder een andere naam, in NRC-Handelsblad (1975-1976). In dit verhaal ging het om gravures die uit geïllustreerde tijdschriften afkomstig waren. Die gravures stonden afgebeeld bij feuilletons die niets met elkaar te maken hadden. Kousbroek wist er één verhaal van te maken (het idee ontstond toen hij zijn dochtertje over deze gravures verhalen ging vertellen: als verhaaltjes voor het slapen gaan).  
Eind 2004 heb ik een boek gekocht dat gaat over het Symbolisme in Nederland. Periode 1890 - 1935. (met de gelijknamige titel). Carel Blotkamp heeft eraan meegewerkt maar het gaat me nu even niet om zijn uiterst boeiende bijdrage maar om die van Marjan Groot. Haar essay heeft als titel Rationaliteit en emotionaliteit en deze zinnen zijn me bijgebleven: 'Toegepaste kunst wordt hier daarom gerelateerd aan noties van objectiviteit en subjectiviteit, of rationaliteit en emotionaliteit. Alsof er een tentoonstelling bekeken wordt, is een imaginair parcours uitgezet langs ongeveer dertig kunstwerken, een gedicht en door twee kamers. Geleid door symbolen, tekens, symbolisme en betekenis ontstaat langs a-historische, associatieve weg een aaneenschakeling van kunstwerken met historische referenties.’  Marja Groot  bespreekt o.a.  werk van kunstenaars als Wenckebach, Jan Toorop, Michel de Klerk, Th. Nieuwenhuis, G.W. Dijsselhof, Ernst Haeckel, H.P. Berlage, Odilon Redon. H. Th. Wijdeveld waarbij ze ingaat 'op elementen die toegepaste kunst symbolistisch (kunnen) maken.' Dit alles binnen het kader dat de titel al aangeeft: de verhouding tussen rationaliteit en emotionaliteit. 
In De rite van het Ik ben ik een soortgelijke weg ingeslagen (al had ik een ander thema op het oog) en heb ik het werk van een aantal van deze kunstenaars opgenomen in de diapresentatie, namelijk dat van Ernst Haeckel en dat van Odilon Redon. Een werk van Wijdeveld zat er niet bij, al heb ik er wel aan gedacht. 
Tijdens die lezing heb ik het niet gehad over similisme. Zelfs de term symbolisme heb ik niet genoemd. Het enige wat mij voor ogen stond was dit: kun je een beeldenreeks samenstellen waarvan het effect groter is dan de som der delen. Ik heb 108 beelden gebruikt van ongeveer 50 kunstenaars.
De essentie van het beeldessay is de titel; een vraagstelling die meer dan een eeuw omvat: als er sprake is van een ik, is er ook sprake van een rite van het ik (zeker in de beeldende kunst). Het was mijn eerste poging iets in kaart te brengen. Nu grijp ik erop terug. Bovendien vul ik het essay nog steeds aan. 

(wordt vervolgd)


bronnen
  • Catalogus Droomkunst 1900 2000
    Geschreven door de verzamelaar Gerard van Wezel, 2014
  • Symbolisme in Nederland 1890 – 1935
    Waanders Uitgevers Zwolle / Drents Museum Assen, 2004
    Auteurs: Marty Bax, Carel Blotkamp, Marjan Groot, Lieske Tibbe