Een verminkte stad
vol onthoofde dromen
waaraan het bonkend vlees
zich openrijt;
een tand
die puntige demonen bijt.
Verminken, onthoofden, bonken, openrijten, bijten: deze
werkwoorden komen in dit extreem korte gedicht voor: als werkwoord of als
bijvoeglijk naamwoord. En dit noemt de dichteres haar zelfportret. Dan heb je
lef. Zoveel lef dat je liever anoniem wilt blijven: één man kende haar echte naam
en hij heeft haar gedichtenbundel Verzamelde
Stilte gepubliceerd: Luc Tournier (pseudoniem voor Chris Engels). Een
andere dichter – haar broer – wist niet dat zijn zuster deze gedichten had
geschreven. Hij heette Charles Corsen en zijn zuster heette Yolanda. De Stoep heette het tijdschrift (1947 –
1951) waarin aan aantal van haar gedichten voor het eerst zijn gepubliceerd.
Chris Engels was de oprichter van dit tijdschrift, de bedenker van het pseudoniem van Yolanda
Corsen én van de titel van haar gedichtenbundel: Oda Blinder.
Het werk van Oda Blinder heb ik voor het eerst gelezen in Spiegel van de
surrealistische poëzie in het Nederlands (Meulenhoff). De bundel is
samengesteld door Laurens Vancrevel. De kleur van de omslag van het boek is Van
Goghgeel. Uitgegeven in 1989. Het is zeker twintig jaar geleden dat ik dit boek
heb aangeschaft. Verzamelde
gedichten van Oda Blinder heb
ik in maart 2001 gekocht bij Egidius aan de Haarlemmerstraat, Amsterdam.
Wat een passie, wat een ongebroken hartstocht spreekt uit deze
bundel. Echo's van Gerrit Achterberg, Emily Dickinson, Chris Van Geel, Paul
Rodenko en Arthur Rimbaud beluister ik in haar gedichten: wat haar vooral
tekent is de onverbiddelijkheid jegens zichzelf.
Je zou Oda Blinder het nichtje van Emily Dickinson kunnen noemen:
Camille Paglia heeft in Het seksuele
masker Dickinson Madame de Sade van Amherst genoemd. Beide vrouwen woonden
hun leven lang op een plek: Dickinson in Amherst - Massachusets, Oda Blinder in
Willemstad – Curaçao. Beide vrouwen leidden een teruggetrokken bestaan: Oda
Blinder is geboren in het huis van haar ouders, heeft er haar hele leven
gewoond en is er tenslotte gestorven. En beide vrouwen dichtten. Nog een
overeenkomst: beide vrouwen hadden een voorkeur grote thema’s: liefde,
hartstocht en onvermogen.
De gedichten van Dickinson zijn lastiger te lezen dan die van Blinder,
vooral omdat in veel gedichten van Dickinson het weglaten een belangrijke
rol speelt – je moet zoeken naar (verborgen) betekenissen. Camille Paglia kán
daarbij een gedreven gids zijn. Vestdijk – haar eerste vertaler in Nederland –
trouwens ook.
Blinder is wat gematigder, in haar poëzie is er eerder sprake van
litanie dan van agressie (al lijkt haar zelfportret op het tegendeel te wijzen); ze is ook voorzichtiger in haar taalgebruik, haar
rijmschema’s zijn minder verrassend. Maar de eenvoud van haar thema is daardoor
des te indringender. Bij Dickinson moet je altijd op je hoede zijn: je moet
naar betekenissen zoeken. Bovendien heeft Dickinson veel verschillende soorten
gedichten geschreven. Blinder is beperkter, in aantal en in variaties op het
thema. Yolanda Corsen hield haar dichterschap geheim, Emily Dickinson niet maar
er zijn tijdens haar leven maar een tiental gedichten gepubliceerd. En ook zij
leefde in afzondering.
Je
kunt de gedichten van Blinder opvatten als de neerslag van een ritueel waarin
het proces van zelfreflectie in de loop der tijd van karakter verandert: wat
begint als stil verwijt, verandert van lieverlee in bittere aanklacht: onschuld wordt
medeplichtigheid, afhankelijkheid wordt verzet, geheim wordt aanklacht. Wat
ontstaat is een litanie van meedogenloos én destructief verlangen. Er is sprake
van hartstocht die zich hoe dan ook wil uiten. Wie gekwetst wordt verweert
zich, of verweert zich niet: Blinder spaart en wacht af. Hartstocht kun je
voeden met taal en uitbeelden in taal. En dan wordt niet de persoon in kwestie
het lijdend voorwerp maar zijn het de woorden zelf die het moeten ontgelden:
woorden moeten stenen (of tanden) worden, ze moeten gewicht krijgen, ze moeten
pijn doen.Jij kwetst mij? Ik bijt taal.
Zo schept deze dichteres haar eigen taal. Verzamelde stilte als spiegel van haar eigenaardigheden, eigenheid
en taaleigen: sociaal maar vooral psychologisch. Het onvermogen van Ylonda
Corsen om zich direct te uiten in haar vertrouwde omgeving – die van haar ouders,
buren, buurt: Willemstad dus – manifesteert zich als verhevigde stilte in haar
gedichten; het worden gedichten die uit zwijgen zijn geboren; de lezer hoort de
stilte en vermoedt een krassende pen: haar gedichten zijn haar geheim.
Deze bundel is nog steeds te koop, zij het antiquarisch.
bundel
Zelfportret het ik geciteerd uit Verzamelde stilte, Meulenhoff Amsterdam,1981Oda Blinder (1918 – 1969)
links
in het Frans: